Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Mercier, Désiré Joseph

betekenis & definitie

Belg. rooms-katholiek geestelijke, theoloog en filosoof, *21.11.1815 Braine-l’Alleud, ♰23.1.1926 Brussel. Mercier werd in 1874 priester, in 1882 hoogleraar te Leuven, in 1906 aartsbisschop van Mechelen en primaat van België en in 1907 kardinaal.

Hij werd bekend door de stichting van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte te Leuven (1893), zijn moedige houding tegenover de zijn land beoorlogende Duitsers (1914—18), de oprichting van Union Internationale d’Études Sociales (1920) en door zijn streven naar de eenheid met de Anglicaanse Kerk (Mechelse gesprekken). Doordat hij geen begrip had voor de Vlaamse Beweging en zich verzette tegen de vernederlandsing van het toen nog Franstalige onderwijs in Vlaanderen, werd hij in eigen land een omstreden figuur. Als filosoof was Mercier een van de vaders van de neoscholastiek. Ondanks zijn aansluiting bij het denken van Thomas van Aquino, had hij (evenals J.Beysens in Nederland) grote belangstelling voor kennistheorie, psychologie en positieve wetenschappen. Hij verdedigde een kritisch, middellijk realisme, dat het bestaan van de buitenwereld op grond van evidente waarheidscriteria aannemelijk weet te maken. Om dit te staven, ging hij uit van de oordelende activiteit, maar legde hierbij het accent op het intuïtieve moment.

Mercier bestudeerde ook de verhouding van filosofie en moderne wetenschap en bevorderde sterk het empirisch onderzoek. Zo richtte hij in 1892 een van de eerste laboratoria voor experimentele psychologie op. Werken: Psychologie (1892), Logique (1894), Métaphysique (1894), Les origines de la psychologie contemporaine (1897), Critériologie générale (1899).

LITT. A.Simon, Le Cardinal Mercier (1960); E. Beauduin, Le Cardinal Mercier (1966); R.Boudens, Kardinaal Mercier en de Vlaamse Beweging (1975).

< >