Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

melkmachine

betekenis & definitie

v. (-s), werktuig om koeien te melken.

Het werkende deel van een melkmachine bestaat uit een viertal tepelbekers aan een melkstel. Binnen elke tepelbeker bevindt zich een flexibele tepelvoering. Tussen voering en beker heersen beurtelings vacuüm en normale druk, zo ook ontstaan er korte momenten met vacuüm tussen de tepelvoering en de daarin gevatte speen. Met behulp van een pulsator worden een zuigen een persslag afgewisseld, waardoor de melk uit de uier en de spenen wordt gezogen en geperst. De bewegingen van de tepelvoering zijn ruwweg die wanneer een kalf natuurlijk zuigt. In de melkmachine wordt de melk opgevangen in een emmer, die ook in het vacuümcircuit is opgenomen, dan wel via een leiding in de stal meteen wordt afgevoerd naar een gekoelde tank.

Ook dit transport geschiedt met behulp van het vacuüm, opgewekt door de vacuümpomp. Er zijn speciale stallen ontwikkeld, waarin alleen maar wordt gemolken en waarheen de koeien zich min of meer ongeleid begeven (doorloopmelkstal). Al naar de omvang van de veestapel en de toegepaste melkmethode kennen dergelijke melkstallen 2—40 melkstanden. Hierin worden zeer hoge prestaties bereikt, nl. van 25—85 koeien per uur per man. In de kleinere stallen werkt één man alleen, boven de 10 melkstanden meestal twee. Bij het melken met de hand noemt men een prestatie van zes koeien per uur goed.

De melkmachine vormt een onderdeel van de gehele installatie in de stal. De speciale melkstallen bevatten veel nevenapparatuur om het werk te verlichten.

< >