v., (van staten) elkaar of elkaars onderdanen, goederen, schepen, produkten enz. in het handelsverkeer de gunstigste behandeling toe te kennen die in verhouding tot andere staten van kracht is.
De meestbegunstiging resulteert niet in een even gunstige behandeling als die welke ten deel valt aan eigen onderdanen. De meestbegunstiging geldt vrijwel altijd wederkerig, hoewel in het Verdrag van Versailles (1919) de meestbegunstiging alleen was opgenomen ten gunste van de overwinnaars. Onderscheiden kunnen worden de voorwaardelijke en onvoorwaardelijke meestbegunstiging. Zij is voorwaardelijk indien de werking afhankelijk wordt gesteld van het leveren van een tegenprestatie door de meestbegunstigde die gelijk of gelijkwaardig is aan die van de derde staat. Het bezwaar van de voorwaardelijke meestbegunstiging is dat het in het algemeen bijzonder moeilijk is de gelijkheid of gelijkwaardigheid van de tegenprestatie vast te stellen. Sedert de Tweede Wereldoorlog wordt, m.n. binnen de General Agreement on Tariffs and Trade (GATT) de voorwaardelijke meestbegunstiging niet meer toegepast. De meestbegunstiging vindt vooral toepassing ten aanzien van:
1. regelingen van het internationale goederen-, betalings-en dienstverleningsverkeer;
2. regelingen inzake het internationale transport;
3. het vestigingsrecht van buitenlanders en buitenlandse ondernemingen;
4. de rechtsbescherming van buitenlandse auteursrechten, merken-en patentrechten;
5. de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse gerechtelijke vonnissen en arbitrale beslissingen.
De meestbegunstigde zal de meestbegunstiging niet kunnen inroepen ten aanzien van:
1. voorrechten verleend aan staten op grond van historische, politieke en economische verbondenheid, zoals koloniën, dominions en trustgebieden;
2. de. voorrechten verleend binnen het kader van een douane-unie of vrijhandelszone;
3. de voorrechten toegekend aan een buurstaat met betrekking tot het grensverkeer, indien de meestbegunstigde geen buurstaat is.
De meestbegunstiging is opgenomen in talrijke internationale handelsovereenkomsten. Het moet echter betwijfeld worden of bij de tegenwoordige tendens tot nauwere economische samenwerking tussen de staten zij nog wel dezelfde belangrijke rol zal spelen als in het verleden. De meestbegunstiging wordt bovendien ongeschikt geacht om een bijdrage te leveren tot de internationale oplossing van de economische vraagstukken van de onderontwikkelde gebieden.
LITT. H.F.Oppenheim, La clause de la nation la plus favorisée dans la pratique internationale de la Suisse (1948); G.Schiavone, II principio di nondiscriminazione nei rapporti commerciali internazionali (1966).