Kroatisch dichter, *18.8.1814 Novi Vinodolski,♱f4.8.1890 Zagreb; uit boerenfamilie. Mažuranić studeerde rechten, werd advocaat te Karlovač en later advocaat-generaal te Zagreb.
Zijn kleine gedichten zijn deels klassiek-renaissancistisch, deels volkspoëzie. Zijn meesterwerk is het epos Čengič-aga dat in het ritme van het volkslied (1844) de vrijheidsstrijd van de Montenegrijnen tegen de Turken bezingt. Uitgave: Pjesme (1924).