Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

magnetron

betekenis & definitie

o. (-s), elektronenbuis waarmee elektromagnetische golven kunnen worden gegenereerd in het microgolf gebied.

De constructie van een magnetron is cilindersymmetrisch met de kathode op de as. In de anode, die rondom de kathode is geconstrueerd, is een aantal trilholtes opgenomen. Deze trilholtes hebben een open verbinding met de binnenkant van de anode. Als het magnetron in werking is, bevindt zich daarin een elektromagnetisch veld. De trilholtes beperken de frequenties daarvan tot de resonantiefrequenties. Het veld beïnvloedt de snelheid van de elektronen die langs de openingen van de trilholtes bewegen.

De daarvoor benodigde cirkelvormige elektronenbaan wordt verkregen door middel van een magneetveld dat parallel aan de as wordt opgewekt. De door de anode-kathodespanning versnelde elektronen bewegen zich in een spiraalvormige baan van de kathode naar de anode. De kracht die het elektromagnetische veld op de elektronen uitoefent, resulteert in periodieke snelheidsmodulatie van de elektronen. Dit heeft tot gevolg dat een patroon van variabele elektronendichtheid met de gemiddelde elektronensnelheid langs de openingen van de trilholtes scheert. De hiermee gepaard gaande opwekking van elektromagnetische golven in de trilholtes houdt de oscillatie in stand. De trilholtes kunnen belast worden met een uitwendige belasting (b.v. een radarantenne), de energie die wordt onttrokken aan het magnetron wordt uit de bewegingsenergie van de elektronen verkregen.

Het rendement kan ca. 50 % bedragen. Continu werkend kan het af genomen vermogen enkele kilowatt zijn. Voor toepassingen waarbij pulsvorming plaatsvindt, kunnen pulsen met een tijdsduur van 1—10 p.s en herhalingsfrequenties van 1-10 kHz met vermogens van enkele megawatt worden verkregen. Toepassing: voornamelijk in radarsystemen en magnetronovens (microgolfovens).