o. (-s), vloeibare gesteentemassa in de aardkorst.
Het ontstaan van magma hangt samen met gebergtevorming en de spreiding van de oceaanbodem, en wordt toegeschreven aan drukverlaging, temperatuurverhoging en thermodynamische processen . De samenstelling van de vloeibare gesteentemassa is alleen af te leiden uit de gestolde of gekristalliseerde vorm, waarbij wel de gascomponent uit de oorspronkelijke samenstelling is verdwenen. De meest voorkomende stollingsgesteenten zijn basalt en graniet. Basaltisch magma is dun-vloeibaar en heeft een geringere volumieke massa dan zijn omgeving, waardoor het stijgt vanuit een magmahaard en uit kan vloeien. Granitisch magma is viskeuzer en levert meestal dieptegesteente.
