verdedigingszone langs de Franse noordoostgrens, aangelegd van 1927-36, m.n. gestimuleerd door minister van Oorlog A.Maginot.
De Maginotlinie was oorspronkelijk ontworpen als beschermingslinie voor de in 1918 aan Frankrijk teruggekomen provincies Elzas en Lotharingen, maar kon wegens de hoge kosten niet volgens de opzet uitgevoerd worden. De eigenlijke Maginotlinie strekte zich uit van Lauterbourg over Bitche tot ongeveer aan de Saar, waar zij aansloot op een moerassig gebied van ca. 50 km breedte tot bij Faulquemont; daarna liep zij verder tot Longuyon (ca. 60 km). De verdedigingswerken bestonden uit grote en kleinere betonwerken, forten, kazematten en allerlei soorten versperringen. De met geschut en mitrailleurs bewapende betonnen bunkers waren verbonden door diepgelegen ondergrondse gangen, waaraan verblijven voor personeel, ruimten voor vuurleiding, munitiemagazijnen enz. waren toegevoegd. De grote werken (met een bezetting van 1100—1200 man) waren voorzien van ventilatie (ook met het oog op gifgassen) en eigen stroomen watervoorziening.
De Maginotlinie, die slechts paste in de strategie van de defensieve stellingsoorlog, is Frankrijk van weinig nut geweest. In 1940 kozen de Duitsers de Ardennen als doorgangsroute en forceerden een doorbraak bij Sedan.
LITT. E.Anthérieu, Grandeur et sacrifice de la ligne Maginot (1962).