Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Maerlant, Jacob van

betekenis & definitie

Ned. dichter, 13e eeuw. Over Van Maerlants levensloop bestaan twee lezingen.

De traditionele luidt dat hij geboren zou zijn in het Vrije van Brugge (Damme?), maar ca.1258 vertrok naar Maerlant op het eiland Oostvoorne, nabij Brielle. Daar was hij koster en hofdichter van Albrecht van Voorne. Ca. 1266 keerde hij terug naar Vlaanderen en vestigde zich te Damme. Tegen deze lezing maakte J.Noterdaeme bezwaar. Volgens hem is Van Maerlant geboren in Maerlant te Houtave in het Vrije van Brugge. Zijn eigenlijke naam zou luiden: Jacobus Custos of Jacob de Costere. In 1246 werd hij klerk van de ridders van Roden te Snellegem, maar in 1257 keerde hij terug naar Maerlant in het Vrije, om zich tenslotte ca.1266 te Damme te vestigen.Van Maerlant beoefende alle litteraire genres van zijn tijd. Daarbij evolueerde hij van traditioneel hoofs hofdichter tot een moralistisch-didactisch hekelaar der standen en leraar van het volk. Hij begon met de Sompniarijs(droomleer) en de Lapidarijs(over geneesen toverkracht van stenen), maar alleen van de laatste zijn wellicht fragmenten bewaard. Van de Torec(vóór 1257), mogelijk een oorspronkelijke Arthurroman, is slechts een verkorte versie bewaard. Alexanders geesten(vóór 1260; over de krijgsdaden van Alexander de Grote) is een bewerking van de Latijnse Alexandreïsvan Gauthier de Chatillon, waaraan gemoraliseer over adel en geestelijkheid is toegevoegd. Merlijn (ca. 1261) is geïnspireerd op werken in het Frans van Robert de Borron. Het laatste werk uit Van Maerlants hoofse periode is de ridderroman de Historie van Troyen(ca. 1264) naar het Frans van Benoit de Saint-Maure.

Van Maerlants didactische periode wordt ingeluid door Die heimelicheit der heimelicheden (ca. 1266), een vorstenspiegel met een encyclopedisch karakter. Zijn grote encyclopedische werken zijn Der naturen bloeme(alles over mens, flora en fauna), geschreven tussen 1266-72 naar het Latijn van Thomas van Cantimpré, de Rijmbijbel(1271), een bijbelse geschiedenis, aangevuld met profane gebeurtenissen en zedelessen, gebaseerd op diverse Latijnse bronnen, en de Spieghel historiael,een wereldgeschiedenis waaraan hij ca.1283 begon, doch die hij in 1288 wegens ziekte staakte, naar het Latijn van Vincent van Beauvais. Verder zijn van zijn hand bewaard een heiligenleven, Sinte Franciscus leven(tussen 1276-82), een vertaling van de Latijnse tekst van Sint Bonaventura in opdracht van het minderbroedersklooster te Utrecht, en een negental strofische gedichten. Daaronder bevinden zich de beroemde Martijn-gedichten, (twistgesprekken tussen ene Jacob en ene Martijn over kerkelijke en maatschappelijke vraagstukken. Ook Der kerken claghehoort hierbij, een klacht over de corrupte geestelijkheid die zich slechts door hoogmoed, hebzucht en winstbejag laat leiden. Sterk verwant hieraan is Van den lande van over zee, een reactie op de val van Akko (1291), het laatste christelijke bolwerk in het H.

Land. Van Maerlant uit in dit gedicht hevige kritiek op Kerk, vorsten en ridders. Uitgaven: Torec,door J.te Winkel (1975); Alexander’s geesten,door J.Franck (1882);Merlijn, door J.van Vloten (1880);Historie van Trojen, door N.de Pauw en J.Gailliard (1889-92); Heimelicheit der heimelicheden,door A.Verdenius (1917); Der naturen bloeme,door E.Verwijs (1878),Rijmbijbel, door J.David (1858-59); Spieghel historiael,door J.de Vries en È.Verwijs (1863); Sinte Franciscus leven,door P.Maximilianus (1954); Strophische gedichten, door J. Verdam en P.Leendertz (1918); Van den lande van over zee,door G.Stuiveling (1966).

LITT. A.Arents, J.van Maerlant, proeve van een bibliografie (1943); J.van Mierlo, J.van Maerlant (1946); J.Deschamps, Middelned. handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken (1972).

< >