Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Liszt, Franz (sinds 1859) von

betekenis & definitie

Hongaars componist, pianist en dirigent, *22.10.1811 Raiding, ♱31. 7.1886 Bayreuth. Liszt trad al in 1819 in het openbaar op.

Hij studeerde enige tijd bij Czerny en Salieri in Wenen (1822), daarna bij Paër en Reicha in Parijs (1824-26). Als pianovirtuoos vierde hij triomfen in Parijs, waar hij in contact kwam met de muziek van Berlioz en Paganini. Gravin Marie d’Agoult verliet in 1834 haar echtgenoot om Liszt te volgen (tot 1844). Hun dochter Cosima huwde Richard Wagner. Na reizen door Zwitserland en Italië (Années de pèlerinage), en tournees door geheel Europa en Rusland, vestigde Liszt zich in 1848 in Weimar, waar hij van 1842—59 (tot 1849 buitengewoon) hofkapelmeester was. Samen met vorstin Caroline Sayn-Wittgenstein heeft Liszt Weimar tot het centrum van de Nieuwduitse school en van de propaganda van Wagners muziek gemaakt.

Onder zijn leerlingen bevonden zich o.a. Cornelius, Raff, Von Bülow en Tausig. Na conflicten in Weimar en het verbod van de paus om Caroline van haar Russische echtgenoot te laten scheiden, bleef Liszt in 1861 in Rome achter, waar hij in 1865 de lagere wijdingen ontving. Tot zijn dood bleef hij als pianist en dirigent werkzaam.Liszt was een van de meest virtuoze pianisten van de 19e eeuw en beheerste een enorm repertoire. Als eerste gaf hij avondvullende solorecitals. Als leermeester wordt hij gezien als de vader van de moderne pianoscholen in Europa en Amerika. Hij bewerkte vele bekende opera’s, symfonieën en liederen tot populaire parafrases en potpourris, maar bleef daarin boven het niveau van de salonpianisten. Zijn harmonische taal heeft duidelijk de weg gebaand voor Wagner en diens volgelingen. Op latere leeftijd experimenteerde Liszt met atonale toonsystemen, zoals in het begin van de 20e eeuw door o.a. Schönberg werden gebruikt. Zijn oeuvre is ongekend groot, lopend van operaparafrases tot piano-etudes en symfonische gedichten, van volksliedbewerkingen tot grootse missen en orgelwerken. Ook litterair was Liszt begaafd. Hij schreef o. a. boeken over Chopin en over de Hongaarse volksmelodiek. Werken: orkestwerken: 13 symfonische gedichten, waaronder Tasso, Mazeppa, Les préludes en Hamlet; pianoconcerten; Dantesymfonie (1859), Faustsymfonie (1861); vocale werken: oratorium Christus (1855-66), missen, psalmen, choralen; vele wereldlijke koren en liederen; pianowerken: vele études waaronder Études d’exécution transcendante d‘après Paganini (1851), Années de pèlerinage (3 dln; 1848-77), Harmonies poétiques et religieuses (1852); Hongaarse rapsodieën (1846-85); Mefistowals, Sonate (1853); vele operaen liedparafrases, bewerkingen, orkestraties, enz.

LITT. W.Beckett, Liszt (1963);E.Haraszki, F.Liszt (1967); A.Walker, F.Liszt, The man and his music (1970).

< >