m., Indische godsdienstige gemeenschap, waarschijnlijk in de 12e eeuw ontstaan, die uitsluitend Siva vereert in zijn symbool, de linga.
Deze gemeenschap, die ca. 5 mln. aanhangers telt, wordt m.n. in het onder Bombay ressorterende gebied aangetroffen; ook in Karnataka en Haiderabad zijn zij talrijk. Als stichter geldt Basava. De lingajats onderscheiden zich van de traditionalistische hindoes door hun verwerping van de suprematie van de brahmanenstand en van het kastenwezen; verder beschouwen zij allen die de linga dragen als gelijkwaardig, willen zij niets weten van kinderhuwelijk, begraven zij hun doden in plaats van hen te verbranden en staan zij toe dat weduwen hertrouwen. Door de bhakti, d.i. gelovige overgave aan de godheid, wordt men bevrijd uit de kringloop van de wedergeboorten en bereikt men de zalige vereniging met de godheid. De lingajats hebben een opvallende sociaalreligieuze organisatie. Hun boeken zijn in het Sanskriet; een van de voornaamste is het Basavapurana.