v./m. (-oliën), een drogende olie, verkregen uit het zaad (lijnzaad) van de vlasplant (Linum usitatissimum) die 30-40 % olie bevat.
Lijnolie wordt meestal gewonnen door uitpersen, waarbij een perskoek (lijnkoek) wordt verkregen. Bij uitpersen in wringers wordt in eerste instantie bij koud persen de eetbare lijnolie of laklijnolie verkregen. De uitgeperste schilfers worden dan na verwarmen nogmaals uitgeperst en leveren dan de rauwe lijnolie. Deze geelbruine olie wordt na enige tijd troebel doordat zich hieruit eiwithoudende slijmstoffen afscheiden. Bij verhitten (300 °C) scheiden zich vlokken af (het breken van de lijnolie) die uit fosfolipiden bestaan. Dit verschijnsel treedt niet op bij ontzuurde en gebleekte lijnolie.
Lijnolie werd vroeger veel in de verffabricage gebruikt als bindmiddel en in de geneeskunde bij brandwonden. De fabricage van linoleum en factis is nog steeds gebaseerd op lijnolie.
