v. (-en), behandeling van papier tijdens de fabricage om het beschrijfbaar te maken of een zekere weerstand tegen water te geven.
Men kent:
1. lijming in de stof waarbij verzeepte hars aan de gemalen vezelmassa wordt toegevoegd, die dan op de afzonderlijke vezels neerslaat;
2. oppervlaktelijming, waarbij een dunne laag dierlijke lijm of zetmeellijm op het papieroppervlak wordt aangebracht.