o. (-schepen), schip waarop een lichtbaken gemonteerd is.
Lichtschepen worden ter waarschuwing van de scheepvaart in de nabijheid van ondiepten, op kruispunten van scheepvaartroutes en bij de toegangen van lange, door ondiepten leidende vaargeulen gelegd. Omdat een lichtschip zwaar weer zonder schade moet kunnen doorstaan en ook onder dergelijke omstandigheden op zijn plaats moet blijven liggen, is het van zeer robuuste constructie en uitgerust met een bijzonder zwaar grondtakel. De lichtinstallatie is identiek aan die van de grote aan de wal staande kustlichten, maar er zijn zodanige voorzieningen getroffen, dat zij ook ten volle dienst blijft doen bij hevige bewegingen van haar opstellingsvlak. Sommige bij de toegangen tot vaargeulen gelegde lichtschepen fungeren tevens als loodsstation. De bemanning werkt in ploegendienst.
De Ned. lichtschepen Texel en Terschellingerbank liggen ter hoogte van de gelijknamige eilanden.
In 1971 is het lichtschip Goeree vervangen door een onbemand lichtplatform, dat dienst doet als licht-, radio- en raconbaken. Bovendien is het een observatiepost voor meteorologische en hydrografische waarnemingen. Het platform is uitgerust met een dek voor hefschroefvliegtuigen en een krachtbron en wordt vanaf de vaste wal bediend.
Het Belg. lichtschip West-Hinder bebakent de zuidkant van de gelijknamige bank.