Amerikaans filosoof, *12.4.1883 Stoneham (Massachusetts), †3.2.1964 Cambridge (Massachusetts). Lewis studeerde aan Harvard University, was van 1911–20 lector aan de universiteit van Californië en van 1920–53 hoogleraar aan Harvard University.
Lewis is de schepper van de moderne modale logica. In de kennisleer baseert hij zich op een verbeterd empirisme. Hij gaat uit van de zintuiglijke indrukken, maar tracht hier met behulp van een reeks ingenieuze argumenten een realistisch standpunt te verdedigen, d.w.z. dat er een werkelijke overeenkomst is tussen de beweringen over zintuiglijke indrukken en de fenomenen in de realiteit. Er zijn volgens Lewis verschillende categorieënsystemen mogelijk om de zintuiglijke kennis te ordenen.Ook ethische oordelen kunnen net zo objectief zijn als de andere. Als basisgebod nam Lewis de regel aan, dat men zo moet handelen, dat men er later geen spijt van zal hebben, daarbij rekening houdend met anderen.
Werken: A survey of symbolic logic (1918), Mind and the world-order (1929), (met C.H.Langford) Symbolic logic (1932), An analysis of knowledge and valuation (1946), The ground and nature of the right (1955).
LITT. P.A.Schilpp, The philosophy of C.I.Lewis (1966).