v. (-en), overvulling van de bloedvaten in de lever door belemmerde bloedafvoer.
Bij leverstuwing zet de lever op, hetgeen een vol gevoel in de maagstreek geeft. Bij langdurige leverstuwing wordt het leverweefsel (klierweefsel) ten dele vervangen door bindweefsel. Leverstuwing wordt veroorzaakt doordat het hart overbelast is en zijn pompwerking daardoor te kort schiet.