Duits dichter, *12.1.1751 Sesswegen (Lijfland), ♱24.5.1792 Moskou. Lenz studeerde theologie te Koningsbergen (1768-71).
Hij vertoonde in 1777 bij J.K.Lavater in Zürich al sporen van waanzin en werd in 1778 in Emmendingen krankzinnig. Hij was een van de begaafdste dichters van de Sturm und Drangperiode, vooral als lyricus in zijn gedichten voor Friederike: Ach, bist du fort, Die Liebe auf dem Lande. Ook als dramaturg is hij van betekenis, zowel theoretisch in zijn Anmerkungen übers Theater (1774), als in zijn eigen stukken: Der Hofmeister (1774), Pandaemonium germanicum (1775), Die Soldaten (1776). Uitgave: Sämtliche Werke (4 dln. 1967 vlg.); Briefe, door K.Freye en W.Stammler (2 dln. 1918; herdr. 1969).
LITT. E.Genton, J.M.R.Lenz et la scène allem. (1966); F.B.Parkes, Epische Elemente in J.M.R. Lenzens Drama Der Hofmeister (1973); H.Krämer, J.M.R.Lenz, Die Soldaten (1974).
