Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

lening

betekenis & definitie

v. (-en),

1. de daad van te leen geven, bruikleen; m.n. van geld: geld in lening storten; bank van lening
2. het bedrag dat te leen gegeven wordt;
3. het opnemen van geld, in de regel tegen interest; het bedrag dat opgenomen wordt: een lening sluiten, aangaan; m.n. van de Staat: een binnenlandse de lening is aflosbaar binnen 15 jaar.

Men onderscheidt bruiklening, waarbij het object in natura moet worden teruggegeven, en verbruiklening van geld (in de regel tegen interest) of andere vervangbare zaken, waarbij naderhand een gelijk bedrag of gelijke hoeveelheid zaken van dezelfde soort teruggegeven moet worden. Bij geldleningen kent men naar looptijd eeuwigdurende, langlopende, middellange en korte leningen; verder onderscheidt men obligatieleningen en onderhandse leningen of leningen op schuldbekentenis, niet-verhandelbare, beperkt en onbeperkt verhandelbare leningen, loten-, premie-, gedwongen, semi-gedwongen en vrijwillige leningen, leningkapitaal, o., het kapitaal dat een onderneming zich verschaft, zodat een schuld ontstaat, leningplafond, o., een regeling ingevolge de Ned. Wet Kapitaaluitgaven Publiekrechtelijke Lichamen, waarin de gemeenten aan voorschriften gebonden worden ten aanzien van de leningfinanciering.

Een leningplafond kan worden ingevoerd in een situatie van conjuncturele overspanning: er wordt een plafond gesteld aan het bedrag van langlopende leningen en garanties dat door de gemeente mag worden opgenomen; het beschikbare bedrag wordt dan volgens bepaalde normen onder prov. en gemeente verdeeld.