Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

langs

betekenis & definitie

I. voorz.,

1.in de lengte van, bezijden: de rivier wandelen; deze weg loopt langs het bos; langs de kust; bomen langs de weg; hier langs, daar langs;
2. als aanduiding van de weg die iemand volgt: de dief is een brandgang ontsnapt;
3. voorbij: hij liep de paal; daar kom je niet langs, daar ontsnap je niet aan;
4. aan: een huisje de rivier;
5. (gew.) onder, van onder, onderlangs; (gew.) langs de deur, door; (gew.) langs de weg rijden, over;

II. bw.,

1. in de lengte, in de richting van de grootste afmeting: hij ging de weg -; (zegsw.) iemand er van geven, er van langs krijgen (over het lichaam, langs de oren), slaag geven, een standje geven;
2. in de lengte naast, bezijden iets: wij gleden in een boot de werven langs; (zegsw.) bij het walletje langs, ternauwernood;
3. voorbij: ik zal er wel even langs lopen en kijken of er nog een briefje voor het raam hangt; vervolgens ook in de betekenis van aan: ik kom nog wel eens langs; vraag eens of de loodgieter even langs komt.

< >