bedrijfschap voor de Ned. landbouwondernemingen, ingesteld op grond van de Wet op de Bedrijfsorganisatie bij KB van 16.2.1954.
Het bestuur bestaat thans uit 27 leden, waarvan de drie landbouworganisaties elk 5 en de drie werknemersbonden, nl. de Agrarische en Voedingsbedrijfsbond NVV, de Christelijke Bond van werknemers in de Voedings-, Agrarische, Recreatie-, Genotmiddelen- en Tabaksverwerkende Bedrijven, de Katholieke Bond van personeel in Agrarische, Voedings- en Genotmiddelenbedrijven, elk vier leden benoemen.
Van het dagelijks bestuur (6 leden) benoemen de genoemde organisaties elk een lid. Bijzondere organen zijn de hoofdafdelingen (sociale zaken, akkerbouw, veehouderij, tuinbouw) en de afdelingen (o.a. pluimveehouderij, bijenteelt, grienden rietcultuur, veenderij, landbouwambachten en paardenhouderij). Tot de hoofdafdeling tuinbouw behoren de afdelingen groenteteelt, fruitteelt, bloembollenteelt, boomteelt en bloementeelt. De hoofdafdelingen en afdelingen dienen het bestuur van advies, voeren bestuursverordeningen en -besluiten uit en worden in elk geval gehoord bij beslissingen die hun eigen werkterrein betreffen. Het Landbouwschap heeft ook een aantal landelijke commissies (o.a. voor grondgebruik, bedrijfsontwikkeling en agrarische voorlichting, onderwijs, belastingen en internationale aangelegenheden), landbouwproefveld. Rassenonderzoek Voorts heeft het gewestelijke raden.
De taak van het Landbouwschap is het behartigen van het gemeenschappelijk belang van de Ned. landen tuinbouw, o.a. door het uitbrengen van adviezen en het doen van voorstellen aan regering, volksvertegenwoordiging en overheidsinstanties. Voorts het financieel steunen van voor landen tuinbouw belangrijke activiteiten, zoals bestrijding van veeziekten en natuurwetenschappelijk onderzoek. De autonome regelende bevoegdheden liggen op landbouwtechnisch terrein. De meeste verordeningen behoeven ministeriële goedkeuring. Financieel toezicht wordt uitgeoefend door de Sociaal Economische Raad. Voor de heffingen is het systeem van een areaalheffing gekozen, met een differentiatie naar gelang van de intensiteit van het grondgebruik en een heffing op veebezetting (varkens, kalveren, kippen en kalkoenen).
Behalve heffingen voor de algemene huishouding van het Landbouwschap zijn er bestemmingsheffingen, b.v. voor garantieregeling pootaardappelen. Het Landbouwschap is gevestigd te ‘s-Gravenhage.