[A.L. Fresnel, Frans natuurkundige], v./m. (-lenzen), lens opgebouwd uit trappen.
Een fresnellens heeft dezelfde bundelende werking als een platbolle lens (afb.). Men heeft als het ware de voor de optische werking onbelangrijke glasmassa’s laten vervallen en in concentrische cirkels laten zakken, zodat de veel plattere plaat bezet is met concentrische ringen met prismatische doorsnede en naar het midden toe groter wordende brekende ribbe. Fresnellenzen worden o.a. gebruikt in vuurtorens en in spiegelreflexcamera’s om het matglas in de hoeken op te helderen.