Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Erechtheion

betekenis & definitie

antieke tempel, genoemd naar →Erechtheus, op de →akropolis te Athene, ten noorden van het Parthenon. Het Erechtheion is een van de belangrijkste monumenten van de Griekse bouwkunst, opgetrokken in de →Ionische bouworde (421—414 v.C.; voltooid 409—406 v.C.).

De unieke vorm is deels bepaald door de gesteldheid van het terrein, maar vooral door de religieuze betekenis van de tempel: cultusplaatsen van verschillende godheden zijn hier verenigd zodat men kan spreken van verschillende tempels in één gebouw. De Athenatempel, die het oeroude houten beeld van →Athena herbergde waaraan men op het feest van de Panatheneeën een nieuwe peplos bracht, ligt het meest oostelijk. De toegang tot dit gedeelte van het Erechtheion werd gevormd door een porticus van zes Ionische zuilen. Een andere porticus aan de noordzijde met zes Ionische zuilen aan de voorzijde en met twee aan de zijkanten (7,65 m hoog) gaf toegang tot de heiligdommen van Poseidoon en Erechtheus. In die noordelijke toegangshal is onder de vloer het teken van de drietand in de rots te zien, dat daar zou zijn geslagen door Poseidoon toen deze met Athena om de voorrang in Attika streed. De olijfboom, Athena’s geschenk aan de Atheners, stond bij de westkant van het Erechtheion waar thans weer een olijfboom groeit.

Onder en vlak naast het centrale gedeelte van de tempel waar zich de cella voor Poseidoon en Erechtheus bevindt (in niveau 3 m lager dan het Athenaheiligdom), zijn nog twee kleinere heilige plaatsen te zien, het Pandroseion (genoemd naar Pandrosos, dochter van Kekrops) en het Kekropeion (graf van Kekrops). Aan de zuidzijde bevindt zich de porticus met de zes →kariatiden. Om het niveauverschil aan de voorzijde te verbergen werd de westelijke muur op een onderbouw geplaatst.Het gebouw bleef in goede staat bewaard (m.n. decoratieve lijsten in de zuilenbases en langs deurposten).

LITT. G.P.Stevens enz., The Erechtheion (1927); W.Dörpfeld en H.Schleif, Erechtheion (1942); N. Kontoleon, To Erechtheion (1949).