[Gr. aiolos, beweeglijk], v./m. (-en), (ook: eolische harp, windharp), een lange smalle resonanskast met of zonder klankgaten, waarop snaren van verschillende dikte gespannen worden.
De snaren (in willekeurig aantal) van de eolusharp worden alle op dezelfde toon gestemd. Door de verschillende dikte van de snaren is de spanning eveneens verschillend en dientengevolge geeft elke snaar haar eigen trillingen. De eolusharp wordt in de open lucht opgehangen, zodat de wind vrij op de snaren spelen kan, waardoor deze in trilling geraken en verschillende tonen geven, echter nooit anders dan boventonen van de gemeenschappelijke grondtoon. De overlevering zegt, dat het instrument in de 10e eeuw door de H. Dunstan is uitgevonden. Zie eolische tonen.