v., ziekte van het embryo, m.n. de afwijkingen die ontstaan bij sommige virusziekten van de moeder, zoals mazelen en rode hond.
Embryopathie kan schade berokkenen aan het embryo, vooral in de tweede en derde maand van de zwangerschap. Zulke ziekten uiten zich in hoofdzaak in stoornissen van de ontwikkeling van het oog, het oor, het gezicht en soms ook van de hersenen. Bovendien kan embryopathie voorkomen als gevolg van endocrinologische of metabolische ziekte bij de moeder, of als gevolg van het gebruik van medicamenten. Een voorbeeld hiervan is het thalidomide (softenon).