Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Elbe

betekenis & definitie

(Lat.: Albis, Tsjechisch: Labe), rivier in Tsjechoslowakije, DDR en BRD, 1144 km lang, stroomgebied 145800 km

2. De Elbe ontspringt op het Reuzengebergte uit talrijke bronbeken op 1390 m hoogte.

De Elbe verzorgt de afwatering van het Bekken van Bohemen en verlaat dit door een nauw breukdal. Een lage waterscheiding scheidt de Elbe van de Morava-Oder. Het traject van Litomerice tot Dresden is rijk aan natuurschoon. Bij Dresden begint een breed dal (tot Meissen) in zachte krijtgesteenten. Daarna stroomt de Elbe naar het noordwesten vooral in de vlakte. Alleen bij Maagdenburg breekt de rivier nog eens door oudere gesteenten.

Overigens ligt de bedding in jonge glaciale afzettingen, ten dele in oerstroomdalen. De belangrijkste zijrivieren zijn: Havel, Moldava, Zwarte Elster, Eger en Saaie. Vanaf Lüneburg wordt de rivier door een riviervlakte begeleid. In een grote trechtermond die bij Hamburg begint, mondt de Elbe in de Noordzee. Bij Hamburg is de Elbe 0,5, bij Cuxhaven 15 km breed. De getijden zijn tot 165 km stroomopwaarts waarneembaar; bij Cuxhaven is het verschil tussen eb en vloed ca. 3 ra.

Het bevaarbare deel van de Elbe bedraagt 846 km. In de vlakte is de Elbe door kanalen verbonden met de Havel, de Wezer, de Oder en met de Oostzee. De Elbe is de voornaamste vaarweg van de DDR en vormt tussen Schackenburg en Lavanburg de grens met de BRD.