Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Effector

betekenis & definitie

m. (-en), (fysiologie) orgaan dat als antwoord op een zenuwimpuls een handeling uitvoert ; (genetica) klein molecule dat in de levende cel door aanhechting grotere (eiwit)moleculen van vorm doet veranderen, aldus de activiteit ervan beïnvloedend.

Een effector maakt deel uit van een reflexboog. Deze bestaat uit een prikkelopnemend apparaat (receptor), ten minste twee zenuwcellen, en een orgaan waarin het gevolg tot stand komt (effector). Voornamelijk spieren en klieren treden op als effector, maar bij een aantal dieren fungeren ook kleurstofcellen (-vchromatoforen). Zulk een effector kan zeer verschillend zijn. Bij de kniepeesreflex b.v. is de musculus quadriceps femoris de effector, maar bij de reflectorisch geregelde speekselsecretie, is de speekselklier de effector.

< >