[Gr. efebos], m. (-n), eig. ben. voor een jongen van 18-20 jaar die militaire dienst deed in het antieke Athene; bij uitbreiding een halfvolwassene (16—20 jaar), m.n. met betrekking tot de gestalte.
De efeben kregen onder staatstoezicht een overwegend militaire training, waarna zij volberechtigde burgers werden. In de hellenistische tijd kwam de efebie in vrijwel alle Griekse steden voor. Zij had toen het karakter van een elitaire, overwegend gymnastische en culturele vormingsperiode voor toekomstige burgers.