Engels zeevaarder, *ca.l540 Crowndale (Devonshire), ♱28.1.1596 bij Portobelo (Panama); afkomstig uit een arme boerenfamilie. Drake voer tot ca.1563 op kustvaarders in Het Kanaal en klom daarbij op tot kapitein op de vaart naar Spaans Amerika, waar hij successen behaalde tegen de Spanjaarden.
In 1572 kreeg hij een kaperbrief van koningin Elisabeth I; tijdens deze reis naar West-Indië plunderde hij de Spaanse stad Nombre de Dios in Panama en bracht een enorme buit terug. Drake werd in 1577 leider van een expeditie rond de wereld met het doel handelscontacten te leggen en de Spanjaarden te bestrijden. Drake zeilde door Straat Magelhaes naar het noorden langs de westkust van Amerika, waar nog nooit eerder een voor de Spanjaarden vijandelijk schip geweest was. Hij plunderde de Spaanse kolomes en keerde vervolgens via de kust van het huidige Canada, de Filippijnen en Kaap de Goede Hoop terug naar Engeland (1580). In 1581 werd hij geridderd en benoemd tot burgemeester van Plymouth. In 1585 braken opnieuw vijandelijkheden uit tussen Engeland en Spanje; Drake kreeg het commando over een vloot van 25 schepen en plunderde opnieuw de Spaanse bezittingen in West-Indië.
Deze plunderingen hadden tot gevolg dat de bank van Spanje ineenstortte en de Spaanse koning Filips II geen krediet meer kon krijgen in Europa. In 1586 vertraagde Drake, door zijn aanval op de Spaanse havenstad Cadiz, de voorbereidingen voor de Armada met ruim een jaar. In 1588 werd hij tot viceadmiraal benoemd; zijn tactiek bepaalde in belangrijke mate het succes van de Engelse vloot in de slag tegen de Armada. Tijdens een nieuwe reis naar West-Indië kwamen Drake en een groot deel van zijn bemanning om door de koorts.
LITT. Z.Nuttall (red.), New light on Drake; a collection of documents relating to his voyage of circumnavigation (1914); J.A.Williamson, Sir F. Drake (3e dr. 1962); E.Bradford, Drake (1965); K.
R.Andrews, Drake’s voyages (1976).
