Vroegmiddeleeuwse handelsstad in Nederland, aan de samenvloeiing van Lek en Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede. Dorestad is ontstaan in de 7e eeuw en beleefde haar grootste bloei tijdens de regering van de Frankische koning Karel de Grote (768—814).
De stad was het centrum van de Friese handel; op tal van plaatsen zijn in Dorestad geslagen munten gevonden. Dorestad werd de grote exporthaven van deze streken voor de handel op Scandinavië. Hoewel de stad in de 9e eeuw herhaaldelijk geplunderd werd door de Noormannen (tussen 834—837 vier maal en opnieuw in 847, 857 en 863), schuilt de oorzaak van Dorestads ondergang veeleer in de afdamming van de Rijn (afweer tegen overstromingen). Uit opgravingen is gebleken dat Dorestad een langwerpige nederzetting was, bestaande uit grote houten huizen; op één van de minstens twee begraafplaatsen stond een houten kerk.
LITT. J.H. Holwerda, Dorestad en onze vroegste middeleeuwen (1929); A. Roes, Vondsten van Dorestad (1965).