Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dooier

betekenis & definitie

m.,

1. (als stofnaam) de voedingsstoffen die in de dierlijke eicel zijn opgeslagen in de vorm van korrels en (vet)bolletjes;
2. (-s), geelgekleurd onderdeel van m.n. het vogelei, nl. de eigenlijke eicel, dat veel dooier (1) bevat, in tegenstelling tot het wit dat de dooier omgeeft, zie ei.

Dooier bestaat uit eiwitten, koolhydraten en vetachtige stoffen. Bij dieren waarbij in de eicel dooier in grote hoeveelheden aanwezig is (b.v. vogels), komt de dooier bij de ontwikkeling in een dooierzak, die een aanhangsel vormt van de darm. De dooierzak is door de dooiergang met de darm verbonden. Bij de zoogdieren, waarbij de eicel zich ontwikkelt binnen het moederlichaam, komt ook een dooierzak voor, maar deze bevat geen dooier. Deze dooierzak is dus een soort fylogenetisch relict, zie biogenetische grondwet.

< >