Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dodenbezorging

betekenis & definitie

v., de wijze van verzorging van het menselijk lichaam na het overlijden.

De dodenbezorging hangt ten nauwste samen met de doodsvoorstellingen die onder de volken leven. De voornaamste van deze voorstellingen zijn:

1. de dood is gewelddadig, veroorzaakt door een tovenaar;
2. de ziel is rusteloos na de dood, totdat het lijk een daarvoor bestemde vaste woonplaats heeft bereikt;
3. het hanteren van een lijk is gevaarlijk, omdat dit het overschot is van een machtige figuur

of omdat men daarin de dood als machtige present vindt. Bijna overal wordt het lichaam van personen die door ziekte, zelfmoord, misdaad buiten de groep raakten, niet bezorgd volgens de methoden die in de groep geldt. Als voornaamste vormen van dodenbezorging vindt men:

1.Het opeten van het lijk hangt voor een belangrijk deel samen met kannibalisme, inzoverre men de macht van belangrijke gestorven personen (stamhoofden) in de stam wil bewaren; meestal is het opeten van overledenen (die niet met opzet daartoe gedood zijn) economische noodzaak.
2.Het blootstellen aan de inwerking van de lucht is vooral bekend uit het parsisme (zie mazdeïsme) waar op begraven zelfs straf is gesteld, om de aarde niet te verontreinigen.
3.Begrafenis is de meest gebruikelijke vorm bij christenen, de enige vorm bij de oude Egyptenaren, joden, en de meeste Afrikaanse en Amerikaanse stammen, zie begrafenis.
4.Begraven in het water, d.w.z. het werpen van het lijk in zee of rivier, wordt toegepast o.m. om de gevaarlijke dodengeest kwijt te raken (zwangere en onvruchtbare vrouwen). Sommige Germaanse en Indiaanse volken kenden de gewoonte de doden in een kano of op een schip de zee in te sturen (een dodenrijk tegemoet?).
5.Lijkverbranding vindt men in India, Amerika, Japan, Siberië, Melanesië, Oud-Europa en wordt aangetroffen van de neolithische periode af. Soms wil men de dodengeest op de snelste wijze onschadelijk maken, soms meent men door verbranding de ziel te bevrijden van het lichaam. zie crematie.
6.Laten liggen in het sterfhuis vindt men alleen bij sommige schriftloze volken; de bewoners verlaten de hut, totdat het lijk verteerd is; daarna worden de beenderen verzameld en aan de hut opgehangen; ofwel de bewoners verlaten de hut voorgoed of zij steken de hut met het lijk in brand.

Op vele plaatsen worden na enige tijd de beenderen bij elkaar gezocht, af geschraapt, gereinigd en ten tweeden male begraven, waarna het afsluitende ‘feest’ wordt gevierd. Dan pas krijgt de ziel rust.

GEBRUIKEN

De meeste gebruiken bedoelen de dodengeest de terugkeer af te snijden; men draagt het lijk niet door de deur uit, maar door het raam, of door een gat in het dak, of men breekt een gat in de muur, of (bij bedoeïenen) men licht een hoek van de tent op; zodra het lijk buiten is, wordt die opening dichtgemaakt. Verder draagt men de dode uit met de voeten vooruit, opdat hij de terugweg niet ziet. Soms wordt zelfs de huisdeur op een andere plaats gezet, het lijk krachtig heen en weer geschud (duizelig maken van de geest) of driemaal het huis rondgedragen, of men neemt een lange omweg naar het graf, of draagt het lijk driemaal rondom de kerk of het graf. Ook keert men na de begrafenis langs een andere weg naar huis terug.

Bekend is het gebruik van dodengaven (onjuist: dodenoffers): allerlei eeten drinkbare dingen geeft men de dode mee; soms geeft men hem de mond vol rijst. Het voeden van de dode wordt vaak dagenlang herhaald. Dikwijls ook kreeg de dode al zijn bezittingen mee, later vervangen door symbolische gaven. Bij dit alles gaat het om de verzorging van de doden; van offer is alleen sprake als men de doden vereert (zie dodencultus). [prof.dr. D.J.Hoens]

LITT. B.Mörner, Die Vorstellungen der Naturvölker vom Jenseits (1924); J.Fahrenfort en C.van de Graft, Dodenberzorging en cultuur (2 dln. 1947); E. Bendann, Death customs (1969); N.Kyll, Tod, Grab, Begrabnisplatz, Totenfeier (1972).

< >