[Lat.], bn. enbw., streng vasthoudend aan eenmaal aanvaarde leerstellingen (godsdientig, politiek, of wetenschappelijk), leerstellig: de doctrinale en de vooruitstrevende liberalen; een doctrinale opvatting; ook zelfst. , (bij uitbreiding) bekrompen en hardnekkig vasthoudend.
Onder doctrinairen verstaat men in het algemeen mensen die bij een (voor anderen) klaarblijkelijke discrepantie tussen hun leer en de werkelijkheid, zich houden aan de leer. Daarom is het speciale gebruik van deze term voor de Franse politicus Guizot en de zijnen, dus voor de conservatief-liberalen die in Frankrijk vóór 1830 precieze naleving van de grondwet eisten en van 1830—48 de voornaamste aanhangers van koning Louis Philippe vormden, niet geheel gerechtvaardigd. In België waren doctrinairen onder leiding van Frère-Orban in de jaren 1860—90 de tegenstanders van uitbreiding van het kiesrecht en van sociale wetgeving.