Belg. stad en hoofdplaats van het gelijknamige arrondissement in het zuiden van de Condroz aan de Maas in de prov. Namen, 100,33 km2,12341 inw.
De oorspronkelijke stedelijke agglomeratie strekt zich uit over ca. 4 km, m.n. op de rechteroever, in het smalle diepe Maasdal, terwijl het aangehechte vroeger vijandig concurrerende Bouvignes stroomafwaarts op de linkeroever ligt, evenals het station. De villegiatuurplaats Anseremme is gelokaliseerd op de samenvloeiing van de Lesse met de Maas, het landelijke Dréhance op het plateau. Van het beteelde oppervlak is bijna 50 % weiland. Naast de regionaal verzorgende functie heeft de in de vallei gelegen strook ook toeristisch belang, waarbij niet alleen het natuurschoon (Maashellingen, o.a. de Rochers de Freyr en druipsteengrotten) maar ook de strategische waarde (de Hollandse citadel op een 80 m hoge rots die de Maasbrug beheerst, speelde nog een rol in de Eerste Wereldoorlog; zeteltjeslift) en de oude tradities (dinanderie of gedreven geelkoperwerk, couque de Dinant) geëxploiteerd worden (eendagstoerisme, doorgaand weekeindverkeer, casino). Vandaar dat 79 % van de beroepsbevolking tot de tertiaire sector behoort; ook enige textielindustrie en steengroeven (zwart marmer van Dinant uit het Onder-Viséen). Verdere bezienswaardigheden: vroeg-gotische Onze-LieveVrouwe-collegiale met karakteristieke peervormige spits (1697) ; in het noorden te Leffe norbertijnerabdij (brouwerij) en geboortehuis van schilder Wiertz; in het zuiden Roche-à-Bayard (legendarisch door het paard van de vier Heemskinderen, in werkelijkheid in de 18e eeuw van het plateau losgemaakt) en het kasteel van Walzin.
Dinant ligt in het hercynisch geplooid ‘Bekken van Dinant’, dat begrensd wordt door het Bekken van Namen en het Bekken van de Eifel.Dinant fuseerde in 1964 met Anseremme, Bouvignes en Dréhance. Op 1.1.1977 werden de vm. gemeenten Falmagne, Falmignoul, Foy-Notre-Dame, Furfooz, Lisogne, Sorinnes en Thynes bij Dinant gevoegd.
GESCHIEDENIS
Dinant was in de 7e en 8e eeuw bekend als muntatelier en tolplaats. De stad was afhankelijk van het prinsbisdom. Zij beleefde van de 11e eeuw tot ca.1466, ondanks interne moeilijkheden (1255, opstand tegen de prinsbisschop), een bloeiperiode, die gebaseerd was op de dinanderie. Sinds de 14e eeuw was Dinant lid van de Duitse Hanze. Gedurende de bloeiperiode verkeerde Dinant in een voortdurende staat van oorlog met het van Namen afhankelijke Bouvignes, dat de voornaamste concurrent op het gebied van de dinanderie was.
Dinant werd in 1466 verwoest op last van Karel de Stoute, als gevolg van de strijd tussen Frankrijk en de Bourgondische vorsten, en in 1554 door Hendrik II van Frankrijk. Van 1675—97 was Dinant bezet door de Fransen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Dinant voor driekwart door de Duitsers verwoest (aug. 1914).
LITT. H.Pirenne, Hist. de la constitution de la ville de Dinant au moyen âge (1889); E.Gérard, Hist. de la ville de Dinant (1936); J.Gaier-Lhoest, L’évolution topogr. de la ville de Dinant au moyen-âge (1964).