v./m. (-len),
1. iemand met dikke billen;
2. (ook: paardebil, steenbil), rund met een enorme vleesontwikkeling van het achterstel.
Een dikbil heeft een abnormaal sterke spierontwikkeling, vooral opvallend aan de achterbenen. Het is een erfelijk bepaalde afwijking, waarop bij bepaalde vleesrassen geselecteerd is. Meestal is deze abnormaliteit zo groot dat het kalf alleen door middel van de keizersnede kan worden geboren.