harles, Engels schrijver, *17.1.1812 Landport (bij Portsmouth), ✝ 19.6.1870 Gadshill (bij Chatham); zoon van een ambtenaar bij het betaalbureau van de marine. Dickens kwam uit een kinderrijk gezin.
Toen zijn vader wegens schulden in de gevangenis terechtkwam, moest Dickens gaan werken in een fabriek van schoensmeer in Londen. Via zijn kosthuis kwam hij met de zelfkant van de samenleving in aanraking en deed hij sociale ervaringen op, die altijd hun stempel op zijn werk bleven drukken. Toen zijn vader zijn schulden kon aflossen, volgde Dickens nog enige tijd onderwijs. Daarna werd hij klerk en vervolgens reporter. Vanaf 1833 publiceerde Dickens onder het pseud. Boz schetsen in tijdschriften.
Aldus enigszins bekend geworden, werd hij door uitgeverij Chapman & Hall aangezocht in maandelijkse afleveringen tekst te leveren bij tekeningen van Seymour (na diens zelfmoord vervangen door Hablot K.Browne). Aldus ontstonden de Posthumous papers of the Pickwick Club, die Dickens met één slag beroemd maakten, waarna in snelle opvolging een reeks romans verscheen. In dit werk schepte Dickens vele dolkomische situaties en figuren, maar de sociale tendens is, waar het wantoestanden betreft, wat beperkt (weeshuizen, armenscholen en armenhuizen), de intrige-opbouw vaak onplausibel en verward, de karaktertekening van de hoofdfiguren te sterk typerend en te weinig een werkelijke persoonlijkheid aangevend. Deze fouten waren grotendeels een produkt van zijn tijd en deden dus weinig afbreuk aan Dickens’ populariteit, die mede bepaald werd door zijn oorspronkelijke, imponerende stijl; een aantal uitdrukkingen van hem werd opgenomen in de volkstaal.De sociale tendens nam bij Dickens vaak een sentimentele vorm aan. Dat hij zoveel werk in afleveringen schreef, deed uiteraard afbreuk aan de compositie. Als gewezen amateur-toneelspeler, bleek Dickens ook een uitstekend voordrachtskunstenaar; zijn vele voordrachten (sinds 1858) uit eigen werk waren (ook in de VS) zeer gezocht.
De vele voordrachttournees vergden te veel van zijn krachten; hij werd door een beroerte getroffen. Van zijn romans verschenen talloze vertalingen. Werken: Barnaby Rudge (1836—41), Oliver Twist (1837—38), Nicholas Nickleby (1837—39), The old curiosity shop (1840—41), Martin Chuzzlewit (1843—44), Christmas carol (1843), Dombey and Son (1846—48), David Copperfield (1849—50; sterk autobiografisch), Bleak House (1852—53), Little Dorrit (1855—57), A tale of two cities (1859), Great expectations (1861), Our mutual friend (1864—65).
Uitgaven: National edition (40 din. 1906—08); The nonesuch Dickens, door A.Waugh enz. (23 din. 1937—38).
LITT. G.K.Chesterton, C.Dickens (1906); F.Coenen, Dickens en de romantiek (1911); G.R.Gissing, C.Dickens (1926); R.Graves, The real David Copperfield (1933); T.Wright, The life of C.Dickens (1935); H.Pearson, Dickens: his character, comedy and career (1949); J.Lindsay, C.Dickens (1950); E. Wagenknecht, Introduction to Dickens (1952); W. Addison, In the steps of C.Dickens (1955); F. Aylmer, Dickens incognito (1959); R.G.Thomas, C. Dickens (1964); C.Hibbert, The making of C.Dickens (1967); I.Brown, Dickens and his world (1970); G.L.Brook, The language of Dickens (1970).