Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Demping

betekenis & definitie

v. (-en), het dempen of gedempt worden; (natuurkunde) het verminderen van de amplitude en daarmee van de energie bij trillende lichamen.

Demping is het energieverlies dat een signaal ondergaat als gevolg van het doorlopen van transmissielijnen; demping wordt bij kabels veroorzaakt door weerstand in en diëlektrische verliezen tussen geleiders, bij radio-, straalen satellietverbindingen door absorptie en verstrooiing in de ether. De demping wordt gemeten in bel of decibel. Wanneer de demping op een lijn te groot wordt, kan men deze opheffen door tussenschakeling van versterkers, of, bij laagfrequentkabels, reduceren met behulp van pupinspoelen. Ook bij trillingskringen spreekt men van demping. Een gesloten LC-kring (b.v. spoel met condensator) kan in trilling geraken door het toevoeren van energie.

Wordt de energiebron weggenomen, dan sterft de trilling langzaam uit (gedempte trilling). De demping ontstaat, doordat altijd ohmse weerstand in een dergelijke kring aanwezig is. Door energietoevoer kan een blijvende trilling ontstaan. We spreken dan van generator- of oscillatorschakelingen.

Demping is in het bijzonder bij een mechanische oscillator (stemvork, massa aan een veer, slinger, torsieslinger) het verminderen van de amplitude. Geeft men een slinger aanvankelijk een bepaalde uitwijking en laat men hem daarna vrij bewegen, dan zal bij afwezigheid van demping, de slingering onbepaald blijven voortduren (ongedempte trilling). Bij een vrije trilling treedt evenwel steeds demping op: gedempte trilling. De amplitude van de beweging wordt voortdurend kleiner ten gevolge van de wrijving van de lucht en de wrijving in het ophangpunt, zodat de slinger uiteindelijk tot stilstand komt: zgn. wrijvingsdemping.

Het verloop van de beweging hangt geheel af van de grootte van de wrijvingskracht. Men onderscheidt drie gevallen:

1. Oscillerende demping treedt op wanneer de demping gering is, zodat de beweging het karakter van een trilling blijft behouden , alleen wordt de uitwijking steeds kleiner. Als maat voor de demping gebruikt men het logaritmische decrement;
2. Kritische demping. Bij één bepaalde waarde van de demping gaat het systeem betrekkelijk vlug naar zijn evenwichtsstand, zonder er evenwel overheen te gaan (dit noemt men wel aperiodische demping). Men kan bewijzen dat in het geval van kritische demping de oscillator het snelst tot zijn evenwichtsstand komt. Kritische demping wordt toegepast in apparaten waarin een snelle instelling gewenst wordt (b.v. galvanometers) ;
3. Kruipende demping.

Bij zeer grote demping verloopt de beweging als in het vorige geval, alleen is de snelheid kleiner zodat het langer duurt voor de eindstand bereikt is; het systeem ’kruipt’ naar zijn evenwichtsstand toe (b.v. een slinger in een zeer viskeuze vloeistof). Behalve bij mechanische trillingen treedt demping ook op bij elektrische trillingen, o.a. door de ohmse weerstand in de geleiders. Worden door de oscillator geluidsgolven (stemvork) of elektromagnetische golven (een LC-kring) uitgezonden, dan treedt bovendien stralingsdemping op; immers de uitgezonden straling vertegenwoordigt energie die aan de oscillator zelf wordt onttrokken.