Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Delft

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Zuid-Holland, 2629 km2, 87140 inw.; 34 % r.k., 19 % n.h., 7 % geref., 7 % overige en 33 % g. kerkg.

Delft ligt aan de spoorlijn Amsterdam, ’s-Gravenhage, Rotterdam, 8 km van ’s-Gravenhage. De industrie is zeer sterk ontwikkeld, met als belangrijkste de metaalnijverheid (kabels, constructiewerk, machines en instrumenten, optiek), voedingsmiddelenindustrie (olieprodukten, gist), chemische industrie (penicilline, lijm) en papierindustrie (lichtdrukpapier). De vermaarde fabricage van Delfts aardewerk vindt nog slechts in één bedrijf plaats, De Porceleyne Fles, die tevens een belangrijke verzameling op dit gebied bezit. Als streekcentrum heeft Delft sterk aan betekenis ingeboet. In de dienstensector speelt de Technische Hogeschool een overheersende rol. De stad die door een groot aantal grachten wordt doorsneden, bezit nog verscheidene openbare gebouwen uit de middeleeuwen.

De Oude of Bartholomeüskerk is gebouwd van ca. 1300 tot begin 16e eeuw. De kerk bevat o.a. graftomben van Piet Hein, Maarten Harpertz. Tromp en A.van Leeuwenhoek. De Nieuwe Kerk aan het vierkante marktplein werd gebouwd tussen 1384-1492. Deze laatgotische kruisbasiliek bevat de grafkelder van het huis Oranje-Nassau, voorts het praalgraf van Prins Willem I door Hendrik de Keyser en het grafmonument van Hugo de Groot. Tegenover de Nieuwe Kerk staat het stadhuis, waarvan alleen de toren middeleeuws is.

Het gebouw werd na de brand van 1618 herbouwd naar een ontwerp van Hendrik de Keyser. Het Prinsenhof is een gedeelte van het Sint-Agathaklooster (1400); in 1572 werd het tot prinselijk verblijf ingericht. In het gebouw is thans het stedelijk museum ondergebracht. De vroegere kapel van het klooster is in gebruik bij de waals-hervormde gemeente. Middeleeuws zijn verder nog de Sint-Joriskapel, nu lutherse kerk (1405), de Oost- of SintCatharinapoort en de overblijfselen van drie waltorens. Talrijk zijn de gevels uit de 16e en 17e eeuw, zoals het Gemenelandshuis van Schieland en een groot aantal woonhuisgevels.

Het kunstnijverheidsmuseum Huis Lambert van Meerten behoort aan het rijk. Ten behoeve van de Technische Hogeschool en de hiermee samenhangende instituten voor toegepast natuurkundig onderzoek is in het zuidwesten van de stad een nieuwe wijk gebouwd. Ten zuiden van Delft ligt het gebied Midden-Delfland, van betekenis als weidevogelgebied. geschiedenis. Delft, oudtijds Delf, ontleent haar naam aan de Delf, een ca.1100 gegraven vaart, later Oude Delf geheten. Delft is waarschijnlijk ontstaan uit een dorp langs de Oude Delf, een grafelijke vroonhof (de Hof van Delft) en een jongere nederzetting, die ontstaan was aan een nieuwe, evenwijdig met de Oude Delf, gegraven gracht. In 1246 kreeg de jongere nederzetting van graaf Willem II van Holland stadsrechten; in 1268 werden ook aan het oudere dorp stadsrechten geschonken en werden beide vestigingen met elkaar verenigd.

De eigenlijke stichteres van Delft was Ricarde (Richardis), tante van graaf Willem II. Hoewel de nederzetting nog een overwegend agrarisch karakter droeg, was zij in de eerste plaats een kerkelijk en administratief centrum. Stadsversterking kwam vermoedelijk pas ca.1300 tot stand. Tijdens de twisten tussen Hoeken en Kabeljauwen koos Delft de zijde van de laatsten; het hoopte, dat zij een einde zouden maken aan de sterk geprivilegieerde positie (stapelrecht) van Dordrecht. In 1359 werd Delft veroverd door ruwaard Albrecht van Beieren en werden de bolwerken geslecht. In 1394 herkreeg de stad het recht tot uitbreiding en herstel der poorten.

Delft werd een centrum voor de veeen boterham del; het had een weekmarkt en twee jaarmarkten. In 1389 kreeg Delft een haven aan de Maas, Delftshaven, waarmee het door de Delftse Schie verbonden werd. Lakennijverheid, draperie en vooral sinds de tweede helft van de 14e eeuw de bierbrouwerijen werden de voornaamste bronnen van Delfts welvaart. In 1428 werd er de Zoen van Delft ( Delft, Zoen van) gesloten. In 1536 werd een groot deel van de stad door brand vernield. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog ging Delft over naar prins Willem van Oranje (1572), die er van 1580-84 resideerde.

In de 17e eeuw betoonde de stad zich in sterke mate staatsgezind. Delft behoorde tot de zes grote stemhebbende steden van Holland. Nog in de 17e eeuw was Delft een bloeiende handelsstad, hoewel een teruggang in de bierbrouwerij en na 1672 in de lakenindustrie optrad. In de 17e en 18e eeuw werd Delft wereldberoemd door zijn aardewerkindustrie. Na 1720 werd echter de concurrentie van Engels, Saksisch en Frans porselein te sterk en verloor Delft zijn betekenis. Pas in de tweede helft van de 19e eeuw vond een nieuwe opbloei plaats door de opkomst van industrie.

Litt. P.Beydals, Kroniek der stad Delft (1936); J.E.Niermeyer, Delft en Delfland (1944); A.Peer, Flitsen uit Delfts verleden (1946); A.Berendsen, Verborgenheden uit het oude Delft (1962); R. Meischke enz., Delftse studiën (1967); A.L.Broer, Delft vroeger en nu (1969).

< >