Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dekdienst

betekenis & definitie

m. (-en), tak van dienst aan boord van schepen.

Koopvaardijschepen. Onder de gezagvoerder of kapitein staan de vier mogelijke diensten: de dekdienst, machinedienst, civiele dienst en geneeskundige dienst (deze laatste alleen op passagiersschepen). De dekdienst is belast met de zorg voor de navigatie en de navigatiemiddelen, voor de reddingsmiddelen, de brandweer en de veiligheid in het algemeen; voor de lading met inbegrip van eventuele post en passagiersgoederen, het laden en lossen en de ladingadministratie; voor de netheid, orde en tucht aan boord, de drinkwatervoorziening, de inventaris van de dekdienst, de scheepspapieren. Aan het hoofd van de dekdienst staat de le officier (le stuurman), die de kapitein bij diens ontstentenis vervangt. Verder behoren tot deze dienst de 2e, 3e en 4e officier (stuurman), de stuurmansleerlingen, de bootsman, de bootsmaat, de timmerman en zijn maat, de kwartiermeesters, de matrozen, de matrozen onder de gage en de lichtmatrozen. Oorlogsschepen.

Het personeel van de dekdienst op oorlogsschepen is voornamelijk belast met het onderhoud van sloepen, tuigage, romp, opbouw enz. De oudste onderofficier van het dekpersoneel (chef d’équipage) is tevens belast met de militaire leiding over al het personeel beneden de rang van officier; echter niet ten aanzien van de specialistische werkzaamheden. De rangen bij de Ned. en Belg. dekdienst zijn: opperschipper, schipper, bootsman, kwartiermeester.

< >