Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Darmsap

betekenis & definitie

o. (-pen), een door de darmwand afgescheiden vloeistof die stoffen bevat die voor de spijsvertering van belang zijn.

Darmsap, succus entericus, is een zwak alkalische vloeistof, die wordt afgescheiden door het epitheel en de klieren van de darmwand. Bij de mens wordt per etmaal ca. 3400 cm3 darmsap afgescheiden; dit gebeurt grotendeels door de twaalfvingerige darm. In deze darm monden de afvoerbuizen uit van de lever (galblaas) en de alvleesklier. In het darmsap bevinden zich vele enzymen die van belang zijn voor de spijsvertering, zoals de aminopeptidasen en dipeptidasen, die de eiwitsplitsing voltooien; de maltase, saccharase en lactase, die disacchariden in enkelvoudige suikers splitsen, die door de darmwand opgenomen kunnen worden (resorptie). Door de alvleesklier wordt het eiwitsplitsend enzym trypsinogeen afgescheiden in de darm; dit enzym wordt door de in het darmsap aanwezige enterokinase geactiveerd tot trypsine.

Het chymotrypsinogeen wordt door trypsine geactiveerd. Beide enzymen kunnen eiwitten op specifieke plaatsen splitsen in kleinere moleculen. In het alvleeskliersap komen verder carboxypeptidasen, aamylase en lipasen voor als belangrijke spijsverteringsenzymen. Zowel de alvleesklier als de darmwand geven NaHC03 en NaCl af aan de darmholte. De NaHC03 is van belang om het zure maagsap te neutraliseren. De pH van de twaalfvingerige darm is bij de mens ongeveer neutraal.

Ook in de galvloeistof bevindt zich NaHC03 dat kan bijdragen aan het neutraliseren. In de galvloeistof bevinden zich geen enzymen, maar voor de vetvertering belangrijke emulgerende stoffen in de vorm van galzuren en galzure zouten (gal). Zie spijsvertering.

< >