[Lat., wachter, bewaker], m. (-todes), (ook: custode),
1. huisbewaarder, conciërge, titel van beambten aan musea, bibliotheken, kunstverzamelingen, die de dagelijkse zorg voor het gebouw en de verzameling hebben (e);
2. (ook: custode) bladwachter (e);
3. teken in de gregoriaanse zang, aan het einde van de notenbalk of bij sleutelverandering om de hoogte van de volgende noot aan te geven.
GRAFISCHE TECHNIEK. De custos of custode is het eerste woord of de eerste lettergreep van de op de volgende bladzijde voorkomende bovenste regel, welk woord of lettergreep óók rechts onder de laatste regel van de voorgaande pagina werd geplaatst. De custos werd voor de eerste maal toegepast in de door Wendelin van Spiers in 1469 gedrukte Tacitusuitgave, en verdween in de 19e eeuw. Hij wordt nog wel toegepast bij typewerk. kerkgeschiedenis. Custos was in de middeleeuwen een functie die uitgeoefend werd door een clericus en die enige overeenkomst vertoonde met het latere kosterschap, maar meer taken omvatte.
De custos verdeelde de offergaven, bewaarde de kerkschat en beheerde de bezittingen van het kapittel. Tot de 13e eeuw was hij dikwijls ook zielzorger van de kapittelkerk.