plantenfamilie, behorend tot de klasse -Dicotyledones, met ca.100 geslachten (ca. 1000 soorten) vooral eenjarige, met ranken klimmende kruiden, soms halfheesters, en het rijkst in warme klimaten vertegenwoordigd. De stengels zijn meestal kantig, snel groeiend; de bladeren enkelvoudig, vaak grof behaard, gelobd.
Vruchtbeginsel onderstandig. Bloemen mannelijk of vrouwelijk, dikwijls beide op één plant, maar ook wel tweehuizig. Vruchten hardschalig (b.v. Cucurbita) of zachtschalig (b.v. Cucumis). Zaden plat, talrijk, op drie zaadlijsten tegen de vruchtwand aangehecht.
Economisch van belang wegens de eetbare vruchten, en lokaal ook om bruikbaarheid als vaatwerk, als sierplanten enz. Voorbeelden: Momordica, Trichosanthes.