o. (-en), stof die röntgenstralen slecht doorlaat en daardoor, in een hol orgaan ingebracht, de vorm van die holte op een röntgenbeeld duidelijk doet uitkomen.
De belangrijkste contrastmiddelen zijn: bariumverbindingen (bariumpap) m.n. voor onderzoek van het maag-darmkanaal, joodverbindingen (o.a. luchtwegen, baarmoeder), en lucht (hersenventrikels). röntgenologie.