Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-07-2019

Commandeur

betekenis & definitie

[Fr.], m. (-s),

1. laagste vlagofficiersrang bij de Koninklijke Marine, overeenkomend met die van brigade-generaal bij de landmacht en van commodore bij de luchtmacht;
2. naam van een der hoogste rangen bij ridderorden, boven officier en onder grootofficier of grootkruis;
3. aanspreektitel van de gezagvoerder op een koopvaardij opleidingsschip;
4. baas op een scheepswerf.

HERALDIEK

Commandeur was oorspronkelijk een veel voorkomende rang bij geestelijke ridderorden, afhankelijk van de oorspronkelijke belangrijkheid van de commanderij die door deze functionaris eertijds werd beheerd. De rang is later verstard tot een zuivere titel (bij Militaire Willemsorde en Orde van de Nederlandse Leeuw de tweede; bij de Orde van Oranje-Nassau, de Leopoldsorde, de Kroonorde en de orde van Leopold II de derde).

MILITARIA

De rang van commandeur werd aan het eind van de 16e eeuw bij de Ned. zeemacht ingevoerd; eind 17e eeuw volgden andere landen. In 1814 werd de rang als vaste rang bij de Koninklijke Marine ingevoerd; in 1829 werd hij weer afgeschaft, om op 1.7.1946 opnieuw als tijdelijke rang te worden ingevoerd. De rang was verbonden aan bepaalde functies in de marine-organisatie. Indertijd was commandeur de hoogste hoofdofficiersrang. Op 1.1.1955 werd dat gewijzigd en werd commandeur naast een tijdelijke ook een permanente rang en tevens de laagste vlagofficiersrang.

< >