[Fr., versterkt kasteel], voluit: Grand Châtelet, vm. Franse bestuursfunctie, oorspronkelijk het kasteel van Lodewijk VI te Parijs, later zetel van de koninklijke baljuw (prévôt royal) in het gebied van Parijs, bekleed met de hoogste rechtsmacht aldaar.
Zijn invloed reikte door heel Frankrijk, doordat de door het Châtelet toegelaten notarissen in het hele land bevoegd waren en geschillen over hun akten uitsluitend voor het Châtelet kwamen.In 1791 opgeheven.