Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Chateaubriand, françois rené

betekenis & definitie

vicomte de, Frans schrijver, *4.9.1768 Saint-Malo, ♱4.7.1848 Parijs; uit een oud adellijk geslacht. Hij had een sombere jeugd.

In 1786 trad hij korte tijd in militaire dienst.Daarna was hij enige tijd in de VS en week uit naar Engeland (1793-1800). In 1803 werd hij gezantschapsraad in Rome. In 1804 volgde een breuk met Napoleon.

Chateaubriand maakte van 1806—07 een reis naar het H. Land. In 1815 sloot hij zich aan bij de Restauratie, werd hij pair de France, en vervulde hij vervolgens diplomatieke functies in Berlijn (1820), Londen (1822) en Rome (1828); van 182224 was hij minister van Buitenlandse Zaken.

In 1830 trok hij zich terug uit het openbare leven.Sinds 1817 had hij een verhouding met madame Récamier. Deze inspireerde hem tot zijn zeer succesvolle Génie du christianisme, dat de volmaakte schoonheid als godsbewijs beschouwt en zich tegen de ideeën van de Verlichting keert. Zijn vaak (evenals Atala) uit dit werk gelichte René tekent de weltschmerz, al is bij Chateaubriand, de litterair knapste maar niet de overtuigendste drager van de vroege romantiek in Frankrijk, wat als innerlijke doorleefdheid wordt gepresenteerd vaak niet veel meer dan ijdele pose. Als dichter is hij een melancholiek voorbeeld van de tweespalt tussen gevoel en realiteit. In Les Natchez verheerlijkt Chateaubriand het leven van de Indianen, op door Rousseau geïnspireerde wijze. Chateaubriands kracht schuilt in de combinatie van de overvloedige natuur- en gevoelschilderingen van de romantiek met de vormdiscipline van haar voorgangers, alsmede in zijn historisch-epische, Keltisch geïnspireerde visioenen, die hun invloed deden gelden op m.n.

Vigny, Lamartine en Hugo. Zijn monumentale Mémoires d’outre-tombe (1848 vlg.) is een belangrijk tijdsdocument, waarin de wens echter soms de werkelijkheid geweld aandoet. Werken: Essai sur les révolutions (1797), Génie du christianisme (1802), Les martyrs (1809), De Buonaparte et des Bourbons (1814); Öeuvres complètes (1826), Aventures du dernier Abencérage (1826), Les Natchez (1826), Moïse (1828), Études historiques (1831), Vie de Rancé (1844), Mémoires d’outre-tombe (1848 vlg.). Uitgaven: Oeuvres complètes (1859-61 en 1875); Correspondance générale (5 dln. 1912—14).

LITT. J.Mourout, Le génie d’un style (1960); M. Levaillant, Chateaubriand, prince des songes (1960); A.Vial, Chateaubriand et le temps perdu (1963); P.Moreau, Chateaubriand (1967); J.P. Richard, Paysage de Chateaubriand (1967).

< >