Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Celkern

betekenis & definitie

v./m. (-en), een celorganel.

De celkern (nucleus) is een voor het leven van de cel onmisbaar, min of meer bolvormig en min of meer centraal in de cel gelegen lichaampje, dat de groei en de andere levensverschijnselen regelt en de dragers van de erfelijke aanleg bevat. Behalve de blauwwieren en bacteriën, die geen celkern in de eigenlijke zin hebben (prokaryoten), maar die de kernsubstantie in kleine korrels (granula) òf diffuus verdeeld in het cytoplasma bezitten, bevatten vrijwel alle cellen een celkern. Celkernen kunnen sterk in grootte verschillen. In de eerste plaats verschilt de kerngrootte in verschillende systematische groepen. Maar de kerngrootte verschilt ook sterk binnen één individu, afhankelijk van het stadium van de ontwikkeling, de fysiologische toestand en het weefseltype waarvan de kern deel uitmaakt. Omdat de meeste delen van cellen en celkernen ongeveer dezelfde kleur en dezelfde brekingsindex hebben, kunnen zij (in levende toestand) slechts duidelijk worden waargenomen met behulp van speciale optische technieken, zoals fasecontrast-microscopie, of (in dode en gefixeerde toestand) na de behandeling met bepaalde kleurstoffen die diverse structuuronderdelen verschillend kleuren.

De chemische verschillen tussen de celdelen komen nl. tot uiting door een verschillend opneemvermogen voor kleurstoffen. Bij toepassing van bepaalde kleurstoffen wordt een sterk kleurbaar kernbestanddeel duidelijk zichtbaar: de chromatine. Verder bevat de kern het kernvocht (karyolymf). Om de celkern ligt een wand (kernmembraan), terwijl er verder één of meer kernlichaampjes (of nucleoli) in liggen, die sommige kleurstoffen even sterk of sterker absorberen dan de chromatine.

Kernen ontstaan uitsluitend door deling van een al aanwezige kern. De meeste cellen bevatten één celkern, en daar wordt de kerndeling dadelijk gevolgd door een celdeling. Zonder kern blijken cellen op de duur niet levensvatbaar. De levensverrichtingen van de cel worden nl. gekatalyseerd door enzymen, waarvan de produktie geregeld wordt door het genetisch materiaal in de celkern.

< >