o., kalkspaat, een van de meest verbreide mineralen.
Calciet, CaCO3, kristalliseert romboëdrisch en vertoont een grote verscheidenheid in kristalvormen, typisch is de skalenoëder. Behalve in vrij ontwikkelde kristallen komt calciet ook in vezelige, korrelige en dichte aggregaten voor, ook aardachtig en vaak in tweelingvorm. Calciet splijt gemakkelijk volgens de romboëdervlakken. Men treft kleurloos doorzichtig tot door onzuiverheden ondoorschijnend en bruin tot zwart gekleurd calciet aan. Calciet is sterk dubbelbrekend, door een splijtstuk van slechts enkele millimeter dik wordt reeds een dubbel beeld waargenomen. Om deze eigenschap werd de volkomen zuivere waterheldere variëteit uit Ijsland (IJslands dubbelspaat) voor polarisatieinstrumenten gebruikt (nicols). De voorraad is nu uitgeput.
Op tal van ertsgangen komt calciet voor als begeleidend mineraal, vele gangen worden ook door calciet alleen gevuld. Calciet wordt ook afgezet in de vorm van stalaktieten en stalagmieten en door vele bronwateren als kalksinter in compacte, als kalktuf of travertijn in losse, poreuze vorm. Calciet is het hoofdbestanddeel van kalksteen, marmer en krijt.