[Ital. brutto, Lat. brutus, zwaar], bn. en bw.,
1. in de handel: ruw gewicht van de koopwaren met inbegrip van de verpakking, het tegenovergestelde van netto: de kist weegt 800 kg;
2. onzuiver, met een ander metaal vermengd: goud, zilver;
3. zonder aftrek van kosten, onkosten of kortingen: hij verdient f2000, bruto bruto; het concert bracht bruto f1000,op.