m./o. (-s), gereedschap of toestel om boterhammen te roosteren.
De meest eenvoudige broodrooster bestaat uit een geperforeerde metalen plaat, voorzien van een gaasje of rooster, en een geïsoleerd handvat waarmee boven een open vuur, b.v. gas of houtskool, een boterham kan worden geroosterd. Elektrische broodroosters zijn te verdelen in:
1. de niet-automatische broodrooster met één verwarmingselement middenin, vermogen 400—500 W, voor twee boterhammen, die als een der zijden goed van kleur is, met een handbeweging gekeerd worden voor het roosteren van de andere zijde;
2. de niet-automatische rooster met drie elementen, vermogen 500600 W, waarin twee sneden brood aan beide zijden tegelijk worden geroosterd;
3. de automatische broodrooster, met drie elementen, vermogen 700— 1000 W, waarbij de gewenste lichte of donkere kleur instelbaar is; er zijn ook roosters voor vier sneetjes, vermogen 1600—1800 W.