Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Bronstijd

betekenis & definitie

m., deel van de prehistorie, waarin de werktuigen, wapens en sieraden van brons werden vervaardigd.

De bronstijd volgt op de jonge steentijd (zie Neolithicum), terwijl de kopertijd de overgang tussen beide perioden vormt. Nadat gedurende enkele eeuwen kopererts was verwerkt, ontdekte men dat toevoeging van tin aan het koper een metaal opleverde dat o.m. een lager smeltpunt had en beter gegoten kon worden.

In de kopertijd ontstonden op enkele punten in Europa culturen die de metaalindustrie als belangrijk middel van bestaan uitoefenden. Vooral Centraal-Europa en het Iberisch schiereiland speelden daarbij een belangrijke rol. Deze centra bleven belangrijk in de bronstijd, maar daarnaast kwamen ook andere gebieden zoals Ierland en nog later Noord-Duitsland en Denemarken. Historisch gezien ligt het grote belang van de bronstijd in het tot stand komen van een groot aantal handelsverbindingen over geheel Europa. Alleen door regelmatige aanvoer van de benodigde ertsen konden ook de bronsindustrieën in gebieden zonder eigen delfstoffen hun functie blijven vervullen. Wellicht kan men zeggen dat in deze tijd voor het eerst een Europese gedachte tot stand kwam: er was vrije handel van allerlei grondstoffen, gebruiksvoorwerpen en sieraden; bronssmeden trokken van dorp tot dorp om hun handelswaar te verkopen, o.m. in ruil voor versleten bronzen gereedschap, dat later weer werd omgesmolten.

Wellicht ligt in de opkomst van de bronsindustrie ook de aanleiding voor een sociale differentiatie, die in de bronstijd in verschillende culturen optreedt. Zij is o. m. herkenbaar aan de rijke gif ten die sommige doden in hun graf hebben meegekregen en die kunnen worden beschouwd als een afspiegeling van de status die de dode bij zijn leven had.

Van de indelingen die men in verschillende gebieden voor de bronstijd heeft opgesteld, verdienen vermelding die van Montelius, die vooral in Noord-Europa in gebruik is, en die van Reinecke voor Zuid-Duitsland. In Nederland worden drie perioden onderscheiden: vroege bronstijd, (1700-1400 v.C.), waarin o.m. de Hilversum- en de Elpcultuur ontstonden, de midden bronstijd (1400-1000 v.C.) en de late bronstijd (1000-700 v.C.), waarin de eerste urnenvelden werden aangelegd. In België geldt dezelfde indeling. Rond 1600 v.C. immigreren de Hilversumlieden. De late bronstijd wordt gekarakteriseerd door talrijke depotvondsten en grafgiften van betrekkelijke rijkdom en een belangrijke rol van de urnenveldenlieden. Te Han en te Sinsin werden gouden sieraden gevonden. [dr.G.J.Verwers]

LITT. J.J.Butler, Nederland in de bronstijd (1969); SJ.de Laet, Prehistorische kulturen in het zuiden der Lage Landen (1974).