m. (-len), holle tol met gaten opzij, die, als hij opgezet is, een brommend geluid maakt.
Bromtollen zijn waarschijnlijk reeds een sedert de middeleeuwen bekend kinderspeeltuig. Oorspronkelijk bestonden zij uit een spits toelopende, holle houten bol met een vierkant gat, die door middel van een touwtje en een vorkachtige sleutel aan het draaien werd gebracht. Tegen het eind van de 19e eeuw kende men blikken, van gaten voorziene en meer afgeplatte bromtollen. Moderne bromtollen worden door een pompmechanisme aangedreven en het geluidseffect wordt verhoogd door metalen tongen.